De orderportefeuilles in de totale bouwnijverheid kwamen in februari per saldo uit op 10,5 maanden werk, een stijging van één tiende maand ten opzichte van januari.
In de burgerlijke en utiliteitsbouw is de werkvoorraad in februari met één tiende maand gedaald naar 12 maanden. In de woningbouw stegen de orderportefeuilles met één tiende maand naar 13,3 maanden werk, terwijl deze in de utiliteitsbouw met twee tiende maand afnamen tot 10,3 maanden werk.
In de grond-, water- en wegenbouw zijn de orderportefeuilles in februari met één tiende maand toegenomen naar 7,4 maanden werk. Zowel in de wegenbouw als in de grond- en waterbouw steeg de werkvoorraad met één tiende maand. In de wegenbouw kwam de werkvoorraad uit op 6,5 maanden en in de grond- en waterbouw op 8,6 maanden.
De helft van de bouwbedrijven gaf in februari aan stagnatie te ondervinden in onderhanden werk, bij b&u-bedrijven was een gebrek aan personeel de belangrijkste oorzaak voor stagnatie, bij gww-bedrijven was dit een gebrek aan orders.
De productie is in de afgelopen drie maanden bij 15% van de bedrijven toegenomen en bij ongeveer één op de tien bedrijven afgenomen. Bijna 30% van de bedrijven beoordeelde hun orderpositie in februari als groot, terwijl 5% van de bedrijven hun orderpositie als klein beoordeelde. Een kwart van de bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting toeneemt in de komende drie maanden, terwijl 5% van de bedrijven verwacht dat deze gaat afnemen. Driekwart van de bedrijven verwacht dat de prijzen gaan toenemen in de komende drie maanden, terwijl geen van de bedrijven een prijsdaling verwacht.
Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van maart 2022 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.
Bron: Economisch Instituut voor de Bouw