Spanning op de bouwarbeidsmarkt kan geleidelijk afnemen

november 9, 2022
Er zijn eerste voorzichtige aanwijzingen dat de spanning op de bouwarbeidsmarkt zijn hoogtepunt heeft bereikt. In combinatie met zeer gematigde groeiverwachtingen voor de productie in de komende jaren kan de spanning geleidelijk afnemen.

De bouwopleidingen zitten al enkele jaren in de lift en de verwachting is dat 90% van het vereiste arbeidsaanbod in de periode 2023-2026 uit de opleidingen kan komen. Er zijn wel belangrijke verschillen tussen grote en kleine bouwopleidingen en tussen de gebouwensector en de infrasector. In de laatste sector lijken de knelpunten een zeker structureel karakter te hebben. Er blijven bij het hier geschetste beeld dan ook inspanningen nodig om de aantrekkingskracht van de bouw op de arbeidsmarkt te behouden en te versterken. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw in de zojuist verschenen rapportage ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt – 2022-2026‘

Stevige groei van de werkgelegenheid in 2021 en 2022

De groei van de werkgelegenheid in de bouw heeft zich dit jaar stevig doorgezet, nadat in 2021 ook al een robuuste groei werd gerealiseerd. Over beide jaren tezamen is de werkgelegenheid met ruim 20.000 voltijdbanen toegenomen. Sinds 2015 is de werkgelegenheid in de bouw met 80.000 voltijdbanen toegenomen, waarmee het grote werkgelegenheidsverlies tijdens de banken- en eurocrisis weer volledig teniet is gedaan.

Productiegroei gedragen door arbeidsaanbod, productiviteitsgroei blijft sterk achter

De productiegroei wordt in sterke mate gedragen door extra arbeidsaanbod. Sinds 2019 is zelfs vrijwel de gehele groei gerealiseerd door extra arbeid, terwijl de productiviteit nauwelijks is gestegen. Dit beeld van het bijna wegvallen van productiviteitsgroei zien wij zowel terug bij de bouw als bij Nederlandse economie in zijn geheel. Een belangrijke oorzaak van de ongunstige productiviteitsontwikkeling in de laatste twee jaar is de stijging van het ziekteverzuim in samenhang met corona.

Gestage groei van de werkgelegenheid van werknemers

De groei van de werkgelegenheid in de bouw is sinds 2019 stevig verankerd bij werknemers. Het aantal werknemers is voor het derde jaar op rij met 6.000 arbeidsjaren gegroeid, wat neerkomt op een stevige groei van 2% per jaar. Ook het aantal zelfstandigen is toegenomen in het afgelopen jaar, maar ten opzichte van het verleden vlakt de groei hier wel af. Bij de buitenlandse arbeidskrachten is het afgelopen jaar weer wel een forse groei opgetreden, na een sterke daling in het eerste coronajaar.

Spanningsindicatoren op de arbeidsmarkt tonen voorzichtige eerste tekenen van afkoeling

Na twee jaar van sterk oplopende spanning op de bouwarbeidsmarkt, zoals blijkt uit de ontwikkeling van het aantal vacatures en de conjunctuursignalering van het EIB, zijn er zeer recent eerste, voorzichtige, tekenen van afkoeling. De ontwikkeling van het aantal vacatures is voor het derde kwartaal van dit jaar nog niet bekend, maar het aantal bedrijven dat knelpunten op de bouwarbeidsmarkt ervaart is licht teruggelopen in de conjunctuurmeting van het EIB. Aan de opdrachtenkant is ook al enkele maanden sprake van een lichte daling van de orderboeken, na de eerdere sterke stijgingen.

 

2023-2026: groei van de werkgelegenheid vlakt sterk af

De meest recente inzichten voor de bouwproductie in de komende jaren wijzen op lage groeicijfers in de periode 2023-2026. Met een groei van de totale bouwproductie van 1½% volgend jaar en een gemiddelde groei van 1% in de periode 2024-2026 zal de bouw overschakelen naar een lagere versnelling in vergelijking met de ontwikkeling van de afgelopen jaren. Bij dit productiebeeld zal de werkgelegenheid in 2023 nog met 1% kunnen groeien, waarna de groei vervolgens nog verder terugloopt naar ½% per jaar. Daarbij loopt de totale werkgelegenheid op van 485.000 dit jaar naar 498.000 in 2026.

Benodigde instroom kan bijna volledig worden gerealiseerd vanuit de opleidingen

De instroom in de opleidingen vertoont al enkele jaren een stevige opwaartse beweging. Zo is het totaal aantal leerlingen dat jaarlijks instroomt in de bouwnijverheid gestegen van 10.400 in 2017 tot 12.400 is in 2022. Aangezien het totaal aantal leerlingen bij de techniekopleidingen in het mbo in deze periode licht is gedaald, betekent dit dat de bouw hier een duidelijke toename van het marktaandeel heeft gerealiseerd. Hierin weerspiegelt zich vooral het herstel van de opleidingen na de extreme daling tijdens de banken- en eurocrises. Ook de toegenomen inspanningen vanuit de sector kunnen aan de groei van het aantal leerlingen hebben bijgedragen. Voor de komende jaren is een bestendiging van de instroom vanuit de opleidingen voldoende om in het leeuwendeel van de benodigde arbeidscapaciteit te kunnen voldoen. Van de 48.000 arbeidskrachten die in de periode 2023-2026 naar verwachting nodig zijn voor vervanging en uitbreiding op de bouwarbeidsmarkt kan ongeveer 90% vanuit de opleidingen plaatsvinden, terwijl de rest vanuit buitenlandse arbeidskrachten wordt opgevangen. Er zou dan per saldo nauwelijks nog netto overige zij-instroom nodig zijn. Vanuit dit beeld lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het hoogtepunt van de arbeidsschaarste is bereikt of snel zal worden bereikt en dat de spanning in de breedte van de bouwarbeidsmarkt de komende jaren vervolgens geleidelijk zal afnemen.

Inspanningen blijven nodig om voldoende, goed geschoold personeel aan te trekken

Bij het bovenstaande moet wel worden opgemerkt dat het bestendiging van de instroom van het aantal leerlingen in de bouw, betekent dat nog enige extra stijging van het marktaandeel van de bouw binnen de techniekopleidingen moet worden gerealiseerd. Aandacht voor de aantrekkelijkheid van het beroep en de opleidingen blijven dan belangrijk. Ook is de arbeidsmarkt niet een geheel, er zijn verschillende beroepen met uiteenlopende vraag- en aanbodontwikkelingen.

Duurzaamheid: belangrijke sector voor de bouw

In een speciaal onderwerp wordt in de arbeidsmarktrapportage ingegaan op de betekenis van duurzaamheid voor de bouwproductie en de hiermee verbonden arbeidscapaciteit in de gebouwensector.

Duurzaamheidsproductie spectaculair gegroeid in vijf jaar tijd

In een speciaal onderwerp in de studie wordt stilgestaan bij rol van duurzaamheid bij de bouwproductie. Zeer opvallend is de explosieve groei van de duurzaamheidsproductie in de gebouwensector. De totale duurzaamheidsproductie steeg van € 3,5 miljard in 2017 naar € 9,7 miljard in 2021. De productie in de installatiesector is verdrievoudigd, terwijl de investeringen in isolatie ook nog met 150% zijn toegenomen.

Duurzaamheid blijft krachtige groeisector voor de bouw- en installatiesector

De duurzaamheidsproductie blijft naar verwachting krachtig groeien in de komende jaren, al zullen de spectaculaire groeicijfers van de afgelopen jaren niet opnieuw worden gehaald. Met een groei van de productie van bijna € 10 miljard in 2021 naar € 14 miljard in 2030 – in constante prijzen – is duurzaamheid niettemin de motor voor de groei van de bouw in deze periode. De duurzaamheidsproductie in de gebouwensector gaat op dit moment gepaard met een arbeidscapaciteit van 55.000 voltijdbanen. Door de sterke groei richting 2030 zal de arbeidsinzet in dat jaar kunnen toenemen tot 75.000 voltijdbanen. De verduurzaming zal daarbij niet alleen absoluut belangrijker worden in de bouw, maar ook relatief aan belang winnen. Een toenemende groep werknemers en zelfstandigen zullen zich in hun werk met duurzaamheidsactiviteiten bezig houden.

© BouwPlus. All rights reserved.
Realisatie door Zoccolo.