De gemiddelde orderportefeuille in de totale bouwnijverheid bedroeg in september 10,7 maanden werk, een stijging van één tiende maand ten opzichte van augustus.
In de burgerlijke en utiliteitsbouw kwamen de orderportefeuilles uit op 11,7 maanden werk, net als in augustus. In de woningbouw nam de gemiddelde werkvoorraad met één tiende maand af en bedroeg 12,9 maanden. In de utiliteitsbouw steeg de werkvoorraad met twee tiende maand en kwam uit op 10 maanden.
In de grond-, water- en wegenbouw trad een lichte stijging op, maar afgerond bleven de orderportefeuilles ongeveer gelijk op 8,6 maanden. In de grond- en waterbouw nam de gemiddelde werkvoorraad met bijna drie tiende maand toe naar 10,6 maanden. In de wegenbouw bleven de orderportefeuilles gelijk met 7,2 maanden werk.
Twee op de vijf bouwbedrijven gaf in september aan belemmeringen te ondervinden bij de productie. Zowel in de b&u als in de gww was een gebrek aan orders de belangrijkste oorzaak voor stagnatie.
De productie is in de afgelopen drie maanden bij 18% van de bedrijven toegenomen en bij 20% van de bedrijven afgenomen. Daarmee is het aandeel bedrijven waarbij de productie is afgenomen voor de tweede maand op rij groter dan het aandeel bedrijven waarbij de productie is toegenomen. Van de bouwbedrijven beoordeelde 19% de orderpositie als groot, terwijl 17% de orderpositie als klein beoordeelde. Eén op de tien bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting zal toenemen in de komende drie maanden, terwijl 9% van de bedrijven juist een kleinere bezetting verwacht. Daarnaast verwacht een derde van de bedrijven een prijsstijging in de komende drie maanden.
Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van oktober 2023 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.